Mijn werk maakt gebruik van specifieke materialen uit industrieën, infrastructuur en instellingen die in publieke behoeften voorzien maar tegenwoordig vaak privaat worden bestuurd. De conflicten over zeggenschap en gemeenschappelijkheid die hieruit voortkomen zijn van centraal belang voor mijn praktijk. Daarbij beschouw ik kunstwerken als vorm voor het aankaarten van de manieren waarop zowel kunst als het collectieve leven worden gearticuleerd, gegijzeld, onderworpen en in stand gehouden door krachten die de samenleving doorkruisen om deze te hervormen naar het neoliberale ideaalbeeld van de markt.